Zingeving in een neo-liberale management-omgeving: ‘Hipo’s in het klooster’ is een echt december-artikel met aandacht voor tijdsbeleving en zingeving. Het artikel verscheen kort na de opening van ZIN, het Klooster voor werk en zingeving in Vught, in 2001. In 2017 was ik opnieuw welkom bij de Eleousacommuniteit in Vught en verscheen dit boek van Wim Verschuren (beeld: cover Barmhartige Liefde, Fraters CMM, Tilburg 2017 ISBN 978-90-824078-2-2). Het artikel hieronder documenteert de confrontatie tussen ziel en economie anno 2001.
HIPO’S IN HET KLOOSTER
Managers bezinnen zich onder leiding van fraters en consultants
Dit artikel is verschenen in: NRC Handelsblad, Zaterdags Bijvoegsel, 27 oktober 2001, p.Z4.
Brabantse broeders werken samen met consultancybureau Bikker aan een inspirerende verblijfplaats in een verbouwd klooster in Vught. ZIN heet hun samenwerking. ‘Het gaat om de ziel, vertelt overste Verschuren. ‘Leuk dat je dat zegt. Dat er meer is dan werk alleen’, reageert een jonge manager.
Veelbelovende jonge managers maken een groepsopdracht. Story-telling. “Shit, ik moet iets creatiefs doen. Op zich niet erg, maar ik moet even nadenken”, zegt een van hen. Hij zit onderuitgezakt in een designstoel in de huiskamer van het klooster. “Doen we iets met de heilige graal of zo? Een onbewoond eiland?” Terwijl de rest van de groep brainstormt over de opdracht, luistert een andere deelnemer zijn voicemail af. Tweeëntwintig jonge managers, onder hen veel twintigers, volgen het Young Executive Programme van managementcentrum De Baak. Vier keer drie dagen op cursus, met een cursusblok in het klooster in Vught. Kosten: twintigduizend gulden.
“Het zijn niet de minsten”, zegt cursusleidster en sociaal-psychologe Murielle Spanhoff, “als je baas dat voor je investeert. En over de groep: “Deze groep is jong. En speels. Toen ze hier aankwamen, waren ze zo opgefokt. Ze wilden het liefst met een bal spelen, maar dat bleek na een tijdje uitrazen nog niet genoeg. Vijf minuten stil zijn is al heel moeilijk voor ze, bijzonder ook. Maar ze zijn wel geïnteresseerd in de levensstijl van de fraters. Zo’n jonge frater Niek die natuurlijk heel andere keuzes maakt dan zij zelf doen. Dat vinden ze interessant.”
Frater Niek Hanckmann is met 29 jaar de jongste binnen de kleine Eleousa communiteit van zes fraters in Vught. Hanckmann zegde vorig jaar zijn baan in het speciaal onderwijs op, deed afstand van materie en conformeerde zich aan het celibaat om toe te treden tot het gemeenschapsleven van de fraters. Hanckmann: “Voor mij was de stap niet zo groot. Ik wist al jaren dat ik religieus wilde worden. Het dagritme had ik al. Thuis stond ik iets eerder op om te bidden. ’s Avonds gebed en dagsluiting. Wat ik toen individueel deed, is nu onderdeel van het gemeenschapsleven.’
De aanpassing aan het gemeenschapsleven van de fraters is hem niet zwaar gevallen. De aanpassing aan de gasten wel. Hanckmann, casual in kaki overhemd met epauletten: “Ik heb wel eens gedacht, ben ik hier frater voor geworden. Sommige gasten steigeren als de lichten uit moeten om 23.00 uur. Ik had ervaring met een bezinningsgroep, werkte met kinderen met een handicap in het speciaal onderwijs, was actief in een buurthuis in een achterstandswijk. En hier kwamen groepen, met mobieltjes en auto, die niet waren voorbereid op hoe het hier is. Sommigen willen leren over gemeenschap, barmhartigheid, meedoen aan een ritme met rust. Anderen niet. Dan dacht ik, dit houd ik niet vol, ik haak af. Want er lopen er wat rond hoor, manken, blinden en kreupelen.”
Wanneer Hanckmann de typering ‘manken, blinden en kreupelen’ gebruikt, verblijven in het klooster jonge managers en pastoraal werkers. De pastoraal werkers zijn regelmatig te gast. Ze volgen een opleiding ‘klinische pastorale vorming’ en hebben hun eigen docent en cursusmateriaal. De jonge managers komen via De Baak, het managementcentrum van werkgeversorganisatie VNO-NCW. De Baak is een van de grootste klanten en partner van ZIN. ZIN is de organisatie die het klooster exploiteert. De gastenverblijven zijn nu een half jaar open voor groepen gasten voor een- of meerdaagse cursussen en recentelijk ook voor individuele gasten. ZIN is mede opgezet door Bikker Euro RSCG, het in Rotterdam gevestigde bureau voor communicatie-advies, opgericht in 1989 door Leendert Bikker. Bikker, nu achtendertig, trad onlangs terug uit het bureau. Hij leverde het idee en het netwerk voor de exploitatie. De fraters hadden het geld.
Het monsterverbond tussen rijke religieuzen en netwerkende commerciëlen redde het in verval geraakte klooster. Over de investering wil niemand in detail treden. Het klooster is nu volledig gerenoveerd, met nieuw aangebouwde vleugels en een nieuw fraterhuis. Het geld van de fraters is besteed aan basiscomfort, met design. De cursusleiding is in handen van de organisatie van ZIN, de bediening en huishoudelijke dienst in handen van fraters, acht verstandelijk gehandicapten van de Stichting Timpaan.
Het dagritme, ‘een weldaad voor lichaam en geest’ volgens de website, is kenmerkend voor het klooster. Om 7.15 uur luidt een frater op de gangen een bel, om 7.45 uur is er de ochtendmeditatie en vervolgens ontbijt. Om 12.30 uur lunch en om 17.30 uur avondmeditatie, diner en tot slot nachtrust om 23.00 uur. Het dagritme vereist aanpassing en een gedisciplineerde omgang met tijd. Dat leidt tot botsingen. “Er zijn gasten bij die zeggen: ‘Ik ga nooit voor een uur naar bed'”, zegt frater overste Wim Verschuren. Inmiddels doet de organisatie meer aan ‘verwachtingsmanagement’; aankomende gasten worden voorbereid op het vaste dagschema van de fraters.
De negen pastoraal werkers verblijven er dit jaar negen maal een week. De ruimtes zijn bedoeld voor een verblijf van enkele nachten. Hun begeleider gaat wel iedere avond naar huis. De cursisten, geestelijk verzorgers in algemeen ziekenhuis, verpleeghuis of psychiatrisch ziekenhuis, hebben er genoeg van: “Er is hier niks. Het is net Big Brother, alleen kunnen wij er nog wel uit”, zegt iemand smalend aan het einde van een lange cursusdag vol groepsdynamica. Een deel van de groep is sigaretten kopen. Anderen hangen in de foyer, de enige ruimte waar gerookt mag worden. “Heb je nog een fles wijn Wim?” vraagt een pastoraal werker. Overste Verschuren haalt een fles wijn en probeert een gesprek aan te knopen. “Laatst zag ik een programma, bij de KRO geloof ik. Daar zei iemand: ‘Ik leef elke dag alsof het mijn laatste rit is’.” De groep heeft de hele dag gediscussieerd en reageert met: “We gaan allemaal eens naar de overkant.”
“De trend is werelden steeds meer te scheiden, maar hier loopt alles door elkaar”, aldus architecte Annette Marx van het Eindhovense architectenbureau Marx en Steketee dat verantwoordelijk was voor de renovatie. Er moest ‘een geluksgevoel geassocieerd met tijdelijkheid’ worden gecreëerd, ‘een gevoel’, zo schrijven Marx en Steketee in een boekje over het klooster, ‘dat je overhoudt aan een eenvoudige wasgelegenheid in de open lucht op een Franse camping.’
“Een andere ervaringswereld in een omgeving met veel comfort”, licht Annette Marx toe. De wereld van de topmanagers die business class van viplounge naar viplounge vliegen, moet hier een andere wending krijgen. Marx: “Die moeten hier in het klooster echt even wennen.”
“Mensen zijn het zat om te leven in overbodige luxe”, weet directeur van de stichting ZIN in Werk Henk-Jan Hoefman. “Ze slaken hier een zucht van verlichting.” Hoefman, 34 jaar, studeerde HEAO-commerciële economie en organisatie- en sociale psychologie aan de universiteit en werd toen organisatieadviseur bij communicatiebureau Bikker. Als directeur van een kloosterfirma ageert hij tegen overbodige luxe. Hoefman: “Wij willen de opsmuk weghalen, kiezen voor eenvoud en stijl. Een andere vorm van luxe. Met architectuur en kunst. We zijn verleerd eenvoud in jezelf te zoeken. ZIN helpt daarmee. Er is een grote vraag naar de ziel. ZIN helpt met een andere kant naar boven halen. Persoonlijke ontwikkeling, bezieling, zingeving, maatschappelijke betrokkenheid. Iets bijzonders ervaren”, vertelt hij enthousiast.
Leendert Bikker, voorzitter van de stichting ZIN in Werk: “De hipo’s (high potentials, red.) die hier komen denken aanvankelijk dat je door heel hard te werken aan de top komt. Maar het moet veel gebalanceerder. Om het vol te kunnen houden, het hypermoderne leven, sneller dan snel, alles wireless, alles door elkaar om de klant te ondersteunen, moet je met enige regelmaat pas op de plaats maken. De fraters dwingen dat af. De hipo’s denken: zo’n leven wil ik ook wel.”
Daar denken de high-potentials zelf anders over. Drie dagen en twee nachten het dagritme van de fraters is lang. Op de tweede avond is de meditatie in de huiskapel verruild voor een afscheidsavond in een kroeg in Vught-city. Ook het meditatief moment van vrijdagochtend, Tai Chi met frater Niek Hanckmann, schiet erbij in. Frater Niek bergt zijn muziek weer op. Alleen cursusleidster Murielle is verschenen. De vorige dag deden er nog vijftien gasten mee. Niek Hanckmann is er laconiek onder: “Nou, dat is dan jammer voor hen.”
Maar management, cursusleiders en fraters zijn teleurgesteld in de houding van de jonge managers en pastoraal werkers. Ze houden zich te afzijdig van het dagritme en de meditaties. “Het zijn niet de groepen die we normaal hebben”,zegt directeur Henk-Jan Hoefman verontschuldigend.
“Voor sommigen is het gewoon te moeilijk”, zegt gastheer frater Vincent Simonis. Simonis ontvangt de gasten, serveert elke dag het ontbijtbuffet en is bij de maaltijden. “Het is hier geen doorsnee conferentiecentrum. Wat sommige mensen niks vinden, kan juist zorgen voor rust en bevrijding. Geen radio en tv. Mensen die zoekende zijn, in kentering zijn, die doet rust goed. Maar daar heb je wel discipline voor nodig. Dat is een stuk mentaliteit. Een avond flink uit, maar weet wel, om 7.00 uur ’s ochtends beginnen we weer.”
Op het bed van Wim Verschuren liggen drie mapjes. De 67-jarige overste vertelt vanuit zijn simpele kamer over het leven in de kleine fratercommuniteit. De computer op het kleine bureau staat aan. Hij vindt het spijtig dat in de samenleving wel woorden als ‘onbarmhartigheid’ en ‘meedogenloosheid’ blijven bestaan, maar ‘barmhartigheid’ en ‘mededogen’ niet. Verschuren: “Barmhartigheid is een kostbare parel. Je moet oude woorden hun glans teruggeven in plaats van nieuwe woorden gebruiken. In Nederland is er op het vlak van spiritualiteit een grotere nood dan in materiële zaken. Wat bindt ons, waar doen we het voor. Grote eerbied voor elk mens, elk mens is uniek en elk mens is kwetsbaar.”
De woorden mededogen en compassie komen voor in de brochure van ZIN. Barmhartigheid niet en ook het woord God niet. Directeur Henk-Jan Hoefman: “Dat is bewust, ja.” Bikker: “Barmhartigheid, dat is een stoffige tekst. Maar de christelijke traditie, daar zit veel moois in. Ik ben niet religieus, maar van huis uit opgevoed met christelijke waarden.”
Voor de fraters is de bijbel de bron; tijdens hun donderdagavondmeditatie lezen en overdenken ze het verhaal van de verloren zoon. De organisatie van ZIN leest de gasten na de lunch voor uit Verhalen over de eekhoorn en de andere dieren, van Toon Tellegen. Aan de managers wordt het verhaal van de mier en de krekel voorgelezen. Het verhaal lijkt cryptisch en abstract, maar is een doe-maar-gewoon-denk-niet-te-diep-na-verhaal. De insecten hebben een gesprek over het Nu. De krekel weet niet wat het nu is en wil het ook niet weten. De mier denkt het te weten, maar weet het ook niet precies. Honing vindt hij een stuk concreter. Direct na het verhaal rent een jonge manager naar buiten. Binnen mag je niet bellen. “Kun je mij verstaan? Half twee. Ja, dat is goed.” Aan de balie vraagt een ander: “Ik moet even iets van Amerika van het Internet afhalen, kan dat?”
“Het gaat om spiritualiteit, om de ziel, om echte belangstelling voor elkaar en het opbouwen van een gemeenschap”, vertelt Wim Verschuren in zijn lezing over leidinggeven aan de jonge managers. “Dat is meer dan een fabriek opzetten. Het betekent continu oog voor de gemeenschap. Voor mij is een diepe drijfveer in mijn werk het geluk van mensen. Wat beoog jij met leidinggeven?”
De groep luistert geïnteresseerd en laat het bezinken.
“Leuk dat je dat zegt. Dat er meer is dan werk alleen”, reageert een jonge manager.
Een ander vertaalt zijn woorden: “Spiritualiteit, dat is voor mij bezieling.”
Verschuren: “Spiritualiteit is niets negatiefs. Het is teveel verbonden geraakt met New Age. Voor mij is het een stevig anker.”
Elke dag vijf minuten uit het raam kijken. Verschuren pleit voor vijf minuten contemplatie. En rust op zondag. De manager van het medisch bedrijf: “Je kunt wel ageren tegen winkels langer open, maar het geeft je ook vrijheid. Elke dag vijf minuten uit het raam kijken, dat doe ik ook regelmatig. Verder heb ik niet zo’n rust nodig.”
Angela Bouwmeester, 42 jaar en als regiomanager sociaal-pedagogische dienst Arnhem de enige non-profit manager in het gezelschap young executives, neemt elke dag al twintig minuten de tijd om niets te doen. Ze vindt het klooster een fijne, rustige plek, “basaal eenvoudig, maar meer dan goed.” Aan het Young Executive Programme heeft ze vooral veel gehad aan de scholing in praktische zaken. “Hoe voer ik een gesprek zodat er wat uitkomt.”
Stefan van den Berk (30), bankier: “Hij, Wim Verschuren, is een levensverbeteraar. Ik niet. Ik probeer er het beste van te maken. Voor mezelf, prive, zakelijk.” Van den Berk, nog op zijn werk gekleed waar anderen zich hullen in spijkerbroek en wandelschoenen: “Hij wil mensen gelukkig maken. Maar dat is een containerbegrip, geluk. Is dat geluk in iemand z’n job? Of elke dag een kwartier eerder naar huis om de kinderen van de crèche te halen? Dat moet iedereen zelf weten.”
Collegamanager Sebastiaan de Gouw is het met hem eens. De Gouw, 27 jaar en KPN-manager: “Ik zie het niet als mijn primaire taak om mensen gelukkig te maken. Mensen moeten zichzelf gelukkig maken. Ze moeten het zelf halen bij hun manager, bij hun collega’s. Het gaat om vrijheid, om vrij voelen en vrij bewegen.”
Vrijheid vindt Wim Verschuren ook belangrijk en in individualisme ziet hij niets negatiefs: “Op jezelf kunnen zijn kan samengaan met gebondenheid.”
“Maar hoever reikt uw boodschap los van de mensen die hier zitten?” vraagt Stefan van den Berk. Verschuren antwoordt dat daar moed en reflectie voor nodig zijn. De frater zucht. “Misschien begin ik teveel nieuwe dingen, maar je weet ook steeds minder. Nu zit in mijn rugzak barmhartigheid.”
“Hoe weet je dat dat zo belangrijk is?” vraagt een manager.
“Soms weet ik dingen uit mijn hart” antwoordt de frateroverste eenvoudig.
“De fratercultuur heeft nog identiteit”, zegt architecte Annette Marx. “Wij zijn opgeleid in de jaren tachtig; analytisch, zakelijk. Engagement, dat hebben we wel gemist. Onze hedendaagse cultuur is cynisch. Als architect word je opgeleid om afstand te houden. Idealisme en engagement zijn uit geweest. Daar hadden wij een onbehagelijk gevoel bij. Net als de fraters.”
De fraters organiseren een verblijf van uitkeringsgerechtigden op het klooster. Voor een symbolisch bedrag. Overste Verschuren: “We zijn nu net een half jaar bezig. Sommigen zeggen dat onze greep groter moet worden. Het is vergeven van de spirituele centra. Het is goed je gezicht te laten zien.”
Dit is een artikel uit mijn archief en verschenen in: NRC Handelsblad, Zaterdags Bijvoegsel, 27 oktober 2001, p.Z4.
Met dank aan de redacteuren van NRC en de geïnterviewden van toen. Dit artikel is gere-digitaliseerd (het stond tot voor kort op mijn oude, non-responsive website), nog net in het jaar 2017 waarin ik opnieuw welkom was bij de Eleousacommuniteit in Vught waarvoor hartelijke dank. Het was kort voor het Barmhartig Boekenbal met het boek van Wim Verschuren. In ‘Barmhartige Liefde’ (Fraters CMM, Tilburg 2017 ISBN 978-90-824078-2-2) beschrijft hij onder meer een mondiale beweging van barmhartigheid en is tegelijkertijd bescheiden in zijn ontdekking dat: ‘het vooral gaat om barmhartig zijn en niet alleen om barmhartigheid doen’ (p.7). En over werk schrijft hij: ‘Wat werk vruchtbaar maakt, is vaak: barmhartigheid, balans, gemeenschap.’ (p.157).
Na lezing van het boek en het gesprek met Wim Verschuren ben ik er (nog) niet uit, wat is nu precies het verschil tussen barmhartig zijn en barmhartig doen? Het zou een gedegen en goed onderzoek vereisen om alles op een rij te zetten en ik kreeg gaandeweg steeds meer vragen. Dat is een positieve eigenschap van mensen en van een boek dat spiritualiteit met alledaagsheid wil verbinden. Of het de markteconomie-doeners verandert? Ik hoop dat de lezer zich met mij blijft verwonderen over managers en fraters, architecten en journalisten.