Dit stuk is geschreven vanuit het gevoel van urgentie dat je hebt na het lezen van een mooi en belangrijk boek, denkend aan de toekomst en bezorgd over de huidige internationale politieke ontwikkelingen.
De Poolse schrijver Andrzej Stasiuk bekritiseert het consumentisme. En pleit voor Intermarium als separate ‘EU-Oost’. Neem als bril zijn boek Wschod (Der Osten) en je kunt Polen en Oost-Europa beter zien en begrijpen. ‘We zullen slechts nog denken aan wat we willen kopen. Zonder geheugen, elke dag opnieuw beginnen.’
Stasiuk is een van die schrijvers die literatuur met sociologische verbeelding mixen. Die je verbanden en patronen laat zien en systemen ontmaskert die je nog niet zo scherp zag. En je daardoor ook doet beseffen dat wat er nu gebeurt veel dieper zit dan gedacht. Het afbrokkelend gevaar voor de EU zit misschien wel minder in het zuiden met een dreigende Grexit, of in het westen met de eigenwijze Brexit, maar in het oosten dat de EU de rug weer dreigt toe te keren. Hoogst relevant in tijden waarin het woord ‘Donaumonarchie’ weer opduikt in relatie tot turbulente ontwikkelingen in Oostenrijk en Centraal-Europa.
Poëzie der Bevolkingskrimp
In zijn boek Wschod, in het Duits* Der Osten, gaat de Poolse schrijver Andrzej Stasiuk (1960) op zoek naar de ideologische omgeving waarin hij is opgegroeid. Hij reist vanuit Polen naar het oosten en schrijft een ‘Poetik der Entvölkerung’, een poëzie der bevolkingskrimp. In precieze beschrijvingen van afgelegen gebieden geeft hij daarmee tegengas aan het soms holle mega-city-optimisme waar we mee omringd zijn. Immers, de meeste berichten over afgelegen gebieden zijn geschreven door schrijvers met een urbaan perspectief. Een van-buitenaf-perspectief dat de mooie natuur laat zien, of het noeste, achtergeblevene, aan de mensen. Met dit achterblijverschap sympathiseert Stasiuk, want hij is in staat zichzelf zo te beschrijven: ‘ich war ein loser und liebte die Endzeit‘.
In Oost-Europa werken de middelpuntvliedende krachten anders. Voor Stasiuk en zijn vrienden in hun jonge jaren was Tsjechië het hippe voorbeeld. Over de USA is hij ook na een bezoek niet enthousiast en af en toe valt bewonderend en afstandelijk ‘Frankrijk’, als centrum van het westen. Maar het echte epicentrum lag elders: ‘Pas na jaren begreep ik dat in deze verlaten dalen, in Radocyna, in Lipna, in Regietow, een tektonische toestand knipoogde, waarvan het epicentrum heel ergens anders lag.’*
Sovjet-Unie en keuken-intellectuelen
Op zoek naar dit epicentrum reist hij door de voormalige Sovjet-Unie en er voorbij, naar China, naar het communisme. Ook om te zien of zijn leven deel uitmaakt van een groter verhaal. De grote politieke gebeurtenissen houden de Oost-Europeanen gevangen in de tijd, in de twintigste eeuw, meer dan de West-Europeanen. Van de opening van de Europese grenzen na 1989, terug tot de Tweede Wereldoorlog, naar voor 1933, naar 1917 en de Russische Revolutie, naar 1914 met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog: gebeurtenissen die het leven van elke Oost-Europeaan beïnvloedden.
‘Uit de omarming der geografie, kan men zich niet bevrijden, je geboorteplaats kan men niet veranderen’, schrijft Stasiuk. Met de val van het communisme en de Sovjet-Unie viel het decor weg waartegen Oost-Europeanen handelden. Hoe waanzinnig de Russische revolutie en het daaropvolgende project Sovjet-Unie was, tonen de diepe, onverwerkte sporen. Zichzelf noemt hij ‘een kind van de schaarste en de regulering. Zoon van een wereld van het anti-consumentisme.’ (…) Opgegroeid als arbeiderszoon zat Stasiuk als dienstweigeraar gevangen in de nadagen van het communistische regime en met 26 jaar vestigde hij zich in een dorp in de Beskiden om van daaruit de wereld te beschrijven.
Hij heeft grote moeite met het marktdenken en -handelen dat in de jaren negentig Polen overspoelde. De goedkope Chinese producten, de nieuwe winkelcentra, de migratie van goedkope Poolse arbeidskrachten naar het westen. Een scherp contrast met de communistische omgeving waar het niet ging om materie, maar om geest, om het collectieve gedachtengoed. Iets wat ook zo mooi te lezen is in ‘ Het einde van de rode mens’ / Second Hand Zeit, van literatuur-Nobelprijs-winnaar Svetlana Alexijevitsch. Het regime onderdrukte dan wel het politiek debat, maar er waren de teruggetrokken keuken-intellectuelen, tot diep in de nacht filosoferend over hoe anders de wereld zou kunnen zijn. Dat was gemeenschapsgevoel.
Platonov: vervreemding en gevoelloosheid
In Polen wilde niemand vrijwillig een woord Russisch spreken, de Sovjet-cinema werd veracht, zo herinnert Stasiuk. Echter pas later en ook tijdens de reis waarin hij in Wschod verhaalt, ontdekt hij dat het land dat hij had moet vereren – Rusland – zo stuk is, dat alles van het falen doordrongen is in een orde van grootte waar we geen besef van hebben. Er is geen respect over voor de leefprestaties van burgers, er heerst grote culturele leegte. En niet voor niets ruimt hij dan plaats in voor – mijn favoriete – Russische schrijver Platonov**, meester in het beschrijven van de absurde vervreemding en collectieve gevoelloosheid na de Russische revolutie. Zo laat Platonov het arbeiderscollectief in The Foundation Pit zeggen: ‘We voelen alles – alleen niet onszelf’.
Aan de ene kant de EU, van oorsprong West-Europees, met haar nooit-meer-oorlogs-idealisme, een wereld met Jean Monnet, Brigitte Sauzay en Frans Timmermans, van broederlijk/zusterlijk democratische samenwerking, Benelux-handelsinstinct en (subsidie-)bureaucratie. Aan de andere kant de voormalig communistische landen, ook met anti-oorlogs-idealisme want voor de wereldvrede, ook met bureaucratie, maar gedomineerd door autocratisch collectivisme. Nee, Monnet-denken kan niet 1-2-3 de culturele en economische kloof met het oosten dichten. Daarbij toont Stasiuk’s werk ook nog een andere kant van het oosten; zijn fascinatie voor Rusland en Azië gaat samen met een angst voor Chinezen en Mongolen, de Aziatische ‘horden’. Hij schildert de toevloed van goedkope Chinese goederen, de Chinese steden die expansief groeien aan de grens met Rusland en een scherp contrast met de halfvergane Russische economie vormen.
Hol consumentisme
De wereld, zo concludeert Stasiuk aan de hand van de geschiedenis van zijn ouders, had proletariërs, had arbeiders nodig, maar arbeiders willen leven als burgers. En hij benadrukt de burger in zijn rol als consument wanneer hij schrijft: ‘We zullen slechts nog denken aan wat we willen kopen. Zonder geheugen, elke dag opnieuw beginnen.’ Een hol consumentisme dus. En daar zit de kern van het verlies: een ideaal valt weg en in het consumentisme is het onmogelijk een thuis te vinden en dan is er: leegte. Alleen maar leegte en verlies, zonder lichtpunten in het heden? Zonder ideeën over de toekomst?
Want dat gebrek aan ideeën over de toekomst, dat is het moeilijke aan Wschod/Der Osten. Er komt werkelijk niemand met een droom of idee over de toekomst aan het woord. Nu is het de taak van de literatuur om diep te graven, te voelen in de tijd, dus het is geen verwijt aan dit boek. Elders presenteert Stasiuk wel een oplossing in een opinie-stuk over Intermarium: Oost-Europa in zijn volle lengte, van zuid tot noord. Hij pleit voor Intermarium als een separate EU-Oost, noodzakelijk om een nieuwe aanloop te nemen na de communistische afbraakfase. Moet Polen overgaan tot nationale introspectie, om daarna aan een andere wederopbouw te werken?
Intermarium en Stasiuk
Intermarium is nodig, zegt Stasiuk, om beter te kunnen zorgen voor ouderen die in Polen in armoede leven, om jongeren te beschermen tegen consumptie, om te voorkomen dat Polen in het buitenland moeten werken. Dit beeld staat tegenover globale handel, volgt meer het succesvolle Chinese model: eerst je binnenmarkt sterken en dan pas internationaliseren. Is dit de stap op weg naar een positieve toekomst voor het oosten? Ik krijg na het lezen van Der Osten grote behoefte aan een gemeenschappelijk toekomstbeeld, voorbij de kolen en staal-economie, voorbij financiële- en vluchtelingen-crises en de post-communistische wonden. Daarbij is de vraag of er een weg is naar een niet-consumentistisch sociaal ‘wij’, mede geïnspireerd door de ervaringen van het communistische oosten?
Toen de muur viel hadden ook West-Europese burgers de hoop dat twee systemen zich zouden mixen en er een derde, beter systeem uit zou komen. Ja, om eerlijk te zijn, dat dachten wij toen vanuit Nederland in 1989 echt. Na de economische crisis van de jaren tachtig zou zich een beter systeem ontwikkelen. In plaats van een derde weg kwam er een opgeblazen internet-economie uit, waarin het commerciële denken zich ver-tien- en gevoeld ver-duizend-voudigde. Globalisering betoverde en geselde de markt. Reclame legde er een tandje bovenop en belooft door het kopen van een product of dienst een gelukkig leven. Iets waar Aristoteles toch een denkend leven voor nodig had! En dat met die reclame: we weten wel beter natuurlijk, niettemin spoelt er een aanhoudende negatieve programmering, een teleurstellingen-producerende stroom van informatie over producten en diensten over onze schermen en door onze hoofden. Ja, ik voel hierin sterk mee met Stasiuks anti-positie. Maar ik kan ook, met mijn geografische voetsporen en enthousiasme over digitale mogelijkheden, een stuk optimistischer zijn over het mooie van grensoverschrijdende samenwerking.
EU Meeting Places
Veel van het negatieve dat Stasiuk beschrijft, vindt aanwijsbaar plaats in de andere Europese landen en regio’s (en ook in de VS en China): het verlaten Franse platteland, sluitende winkels in kleinere steden, Bulgaarse en Roemeense ouders die hun kinderen achterlaten om in het westen te werken, armoede onder Griekse ouderen, het grote sterven van producten en producenten op een destructief-competitieve wereldmarkt. Maar is het versnipperen van de EU voor deze problemen een oplossing? Een afbrokkeling in Intermarium, een groep zuidelijke lidstaten, de Angelsaksische hoek, de Benelux, en dan Duitsland alleen EU laten spelen?
‘Uit de omarming der geografie kan men zich niet bevrijden’, daarmee zegt Stasiuk iets bijzonder belangrijks. Want we worden nu omarmd door de hele wereld. En ieder neemt zijn eigen geschiedenis en tradities mee. Een melting pot hoeven we niet te worden. Maar wel een meeting place, met ontmoetingsorganisaties en uitwisseling. En juist daarom is het belangrijk gemeenschappelijke organisaties te hebben en in breed Europees verband de omarming van elkaars geografie te delen. Elkaars mooie boeken te vertalen en lezen. Vanzelfsprekend met een scherp oog voor bureaucratische excessen. En met dit stuk over Stasiuk’s werk wil ik dan ook zeggen, whatever may happen in the west: laat het oosten niet gaan, keer het niet de rug toe, reis en denk ook richting oost.
* de quotes zijn rechtstreeks uit de Duitse vertaling. Jammer genoeg lees ik geen Pools. Met mijn vertalingen kom ik ongetwijfeld niet ook maar in de buurt van de vertaalkwaliteiten van Karol Lesman die Dukla (1997; De Geus 2001) zo mooi vertaalde.
** zie Platonov bij de bronnen
Bronnen:
– Stasiuk, Andrzej 2016. Der Osten. Suhrkamp Verlag Berlin. Übersetzt aus dem Polnischen von Renate Schmidgall. Original 2015: Wschod.
– Svetlana Alexijevitsch 2014 Het einde van de rode mens. De Bezige Bij.
– Platonov, Andrey. 2010. The Foundation Pit. London: Vintage. First published in Russian in 1973. Written 1929/30. Over Platonov, een van mijn favoriete schrijvers, schreef ik eerder in 2013 in: Short History of Utopia
– Stasiuk over Intermarium in: Die Welt 07.12.2015