Dit thema-nummer Digitaal Samenleven van Sociologie Magazine zit vol creatieve destructie. nr. 4 december 2014.
Wordt de mens een ‘affectieve, machine-aaiende bladluis’? Een parasiet der machines? En hoeveel mensen leven eigenlijk in een afhankelijkheidsrelatie tot apparaten? Deze vragen stelt schrijver Samuel Butler in 1872 in Erewhon, het boek met de verrassende sociale fantasiewereld waarin machines met opzet zijn vernietigd. Het Erewhoniaans museum is het kerkhof van de industriële revolutie, een rustplaats van verroeste fragmenten van stoommachines, klokken en ‘twee of drie oude horloges’. (Redactioneel:p.2)
De digitale revolutie creëert in hoog tempo haar eigen apparatenmuseum. Pc-s, tablets of smartphones die niet meer op het nieuwste besturingssysteem vegeteren, die zullen sterven. In hoog tempo worden hard- en software afgevoerd en vernietigd. Bijna had ik hier geschreven ‘aan de lopende band’ vernietigd, ware het niet dat dat nu net zo’n hardnekkige metafoor is uit het industriële tijdperk. De digitale revolutie vernietigt haar apparaten niet per lopende band, ze vernietigt per update. Iets waar je als mens en app-parasiet onmogelijk tegen kunt zijn, wie wil niet graag ge-update?
Dit update- en wegwerpproces staat ook bekend als creatieve destructie. Oftewel ‘schöpferische Zerstörung’. Het etiket en de theorie stammen uit de klassieker Capitalism, Socialism and Democracy (1942) van politiek-econoom Joseph Schumpeter. Creative destruction, zowel concept als inhoud, geniet aanzien onder economen en zet de vooruitgangsparadox in de schijnwerpers: vooruitgang = vernietiging. Het kapitalisme vernietigt machines, ambachten en tradities.
Tegelijkertijd creëert het nieuwe technologie, beroepen en gemeenschappen. Dit nummer van Sociologie Magazine zit vol creatieve destructie. In het Essay belicht Stef Aupers met transhumanisme en romantisch humanisme twee achterliggende conflicterende cultuurstromingen. Met de netnografische Methode analyseren onderzoekers social media en combineren dat met ambachtelijk veldhandwerk. En de reportage over Het Geheugen van Oost illustreert dat verhalen vertellen nieuwe communities creëert.
In de 21ste eeuw is digitaliteit normaal. En tussen de gestorven machines laveren altijd weer die lastige, creatieve bladluismensen. Ze kunnen die 19e-eeuwse vragen van Samuel Butler anno 2014 beantwoorden met: Ja, de mens is een ‘affectieve, machine-aaiende bladluis’ en ja, vermoedelijk leven nogal wat mensen in een afhankelijkheidsrelatie tot hun machines. En ook zouden ze met Joseph Schumpeter oordelen en zeggen: inderdaad, die app-parasieten vernietigen voortdurend, maar wel creatief.