Hoe wat speelse reflexiviteit je kan redden van een apocalyptisch levensgevoel.

Met een positieve grondtoon en het beeld van goudvissen in blenders op mijn netvlies, schreef ik dit essay over het thema Apocalyps. Lees het als poging een paar destructieve processen om ons heen een plek te geven en vervolgens de ‘reflexieve moderne’ te reanimeren. En die vissen en wat mensen te redden. En dan relaxed te beseffen dat antropocenische drama’s door reflexief handelen gestopt kunnen worden.

Dit essay is verschenen onder de titel ‘Leven in een blender’ in: Sociologie Magazine jrg. 25 nr. 2, juni 2017, pags. 8-10. Met veel dank aan de redactie en eindredacteur Jacob Moerman. De tussenkoppen zijn in deze webeditie aangepast. En goed nieuws: Sociologie Magazine gaat met de nieuwe hoofdredacteur Roy Kemmers mooie nieuwe thema’s analyseren en fraaie nummers maken, lezen dus dat Magazine!

Leven in een blender

Technologische vooruitgang gaat vaak samen met vernietiging. Hoe daarmee om te gaan? Ellie Smolenaars stelt zich op tegen de super-pessimisten en tegen de super-optimisten.

Terwijl ik dit schrijf produceren de zonnepanelen op mijn dak 3 kw, genoeg om dit een essay op groene stroom te noemen. Dat die zonnepanelen gemaakt zijn in fabrieken in China onder slechte arbeidsomstandigheden in een smog die erger is dan die ten tijde van de industriële revolutie…. dat is me bekend.

De geschiedenis is vol met concreet aanwijsbare en bewijsbare ups en downs. Tegen een aantal downs ben ik gewapend. Voor de omgang met apocalyptische omstandigheden bezitten de jaren 80 van de 20ste eeuw een zekere kwaliteit in bescheidenheid. Als je opgegroeid bent met een economische crisis, werkloosheid en oliecrisis en je weet dat precaire McJobs realiteit zijn, en je kent bovendien de dreiging van kernwapens en radio-actieve straling, dan ben je in bezit van een levensdiploma ‘depri-verwachtingsmanagement’. Verwachtingsmanagement in de zin dat op de achtergrond steeds de verwachting meespeelt dat er van alles mis kan gaan; voortdurend is er ergens op de wereld wel een crisis of brandhaard. De geschiedenis, inclusief elk groots utopisch gedachtengoed, heeft aangetoond gruwelijk destructief te kunnen zijn.

Dit neemt niet weg dat er ook veel positiefs te melden is. Meer kinderen dan ooit zijn ingeënt tegen besmettelijke ziektes als tyfus, polio en difterie. De sociale zekerheid groeit op wereldschaal, in China zijn heel veel mensen weer uit de armoede en nogal wat Europese landen slagen erin hun inkomensvangnet van de bodem af te houden. Een fantastische verbindingslijn, internet, is wereldwijd uitgerold. Landen als Afghanistan en Ivoorkust treden toe tot de World Trade Organization. De organisatievorm ‘coöperatie’ is in mei 2017 verklaard tot immaterieel cultureel Unesco-werelderfgoed.

De kracht van de sociale wetenschappen

Denkend vanuit deze wereldse grondtoon vol ups en downs, geven twee concepten uit de sociale wetenschappen me een behoorlijke houvast: reflexieve moderniteit (Beck, 2007/2015) en heterotopie (Foucault, 1967). Die kracht van de sociale wetenschappen delen, dat maakt de wereld en de sociologie interessant. Daarbij bezit de 80’s-grondtoon overigens nog een ander aspect, dat behoorlijk wat irritatie kan opwekken: de ironie. Het is een ironie die gegrond is op een krachtig beeld, het beeld te hebben gerolschaatst op de snelweg tijdens de oliecrisis in 1974. Kan het fraaier? Er was een energiecrisis en een politieke crisis, en dan skaten op de snelweg in een oranje-bruin-adidas trainingspak! De grondtoon is gezet; catastrofes kunnen een onverwachte keerzijde en een speelse kant hebben.

Tsjernobyl en socioloog Ulrich Beck

Op 26 april 1986 vindt het ongeluk met de Russische kerncentrale in Tsjernobyl plaats. Het blijkt een catastrofe die de vernietigende werking van het team ‘mens en techniek’ toont. In de week erop waaien radio-actieve wolken over Europa en regent het in onder meer Scandinavië, Zuid-Duitsland en Griekenland. Daar zijn gekleurde kaarten van. Bevond je je op het verkeerde moment op de verkeerde plaats, in de diep roodgekleurde gebieden op de kaart, dan ben je radio-actief beregend door het menselijk-technisch falen uit de Sovjet-Unie.

In datzelfde jaar publiceert socioloog Ulrich Beck Die Risikogesellschaft (1986). De risico-samenleving staat voor de samenleving waarin de mens zelf, bedoeld en onbedoeld, de omstandigheden heeft gecreëerd waarin iedereen risico loopt op vernietiging. Beck (1950-2015) werkt zijn these over reflexieve modernisering uit en deze luidt: de moderne schept voortdurend haar eigen risico’s en risico-conflicten, produceert de voorwaarden voor haar eigen apocalyps. Belangrijk in zijn interpretatie van de situatie is ‘het iedereen’. Het gaat niet om bepaalde kwetsbare groepen, want nieuwe risico’s, van de financiële crisis tot de klimaatcrisis tot atomaire fiasco’s, treffen iedereen, zonder aanziens des persoons.

Altijd ambigu

We zijn dus allemaal kwetsbaar en Beck is hier in zijn latere werken nog veel pessimistischer over geworden. In The Metamorphosis of the World (2016) eindigt de socioloog met het beeld van een gevaarlijke synthese uit armoede, kwetsbaarheid, klimaatverandering en natuurcatastrofes. Hij raakt daarmee de voelsprieten van de wereldburger; in de veiligheidsbeleving komen aanslagen op locaties waar veel mensen wel eens komen, van concertzaal tot hotel en station, hard aan. Van Madrid tot Parijs, Nairobi, Mumbay, Ankara en St. Petersburg zijn de slachtoffers echt. Je hoeft alleen maar op het verkeerde moment op de verkeerde plaats te zijn.

Het bijzondere is dat een reflexieve moderne ook in staat is de kwetsbaarheid op te lossen, door zichzelf aan de haren uit de zelfveroorzaakte ellende te trekken. De sociale werkelijkheid is daarmee altijd ambigu: de moderne brengt aanslagen èn bewaking; snellere verspreiding van ziekten èn betere medicatie; onzekerheid en zekerheid. Ook hier heb ik weer een beeld van de snelweg, dit keer lopen de mensen er langs met een paar koffers op Wanderschaft, op zoek naar lotsverbetering (Smolenaars, 2017). Reflexieve modernisering is het verhelderende etiket van dit trial-and-error-gebeuren. Het is een normatieve beschrijving van de wereld zoals zij was, is en kan zijn, een concept dat verdedigd moet worden tegen zowel superoptimisten als tegen superpessimisten.

De goudvissen van Marco Evaristti

‘In staat zijn tot vernietiging’ is immers een risico en een risico is nog geen geëffectueerde apocalyps, zo schrijft Ulrich Beck (2015). Een risico anticipeert op een catastrofe, gaat eraan vooraf. Klinkt complex, maar is simpel, we kunnen het aan de hand van de spannende en schandaleuze kunstinstallatie Helena laten zien. De installatie vertelt het verhaal van reflexieve modernisering.

Helena (2000) is een installatie van de Deens-Chileense kunstenaar Marco Evaristti. De installatie is spannend, omdat deze laat zien wat er kan gebeuren in een volledig door mensen gemaakte, technische omgeving. Helena bestaat uit tien blenders van het merk Moulinex, met daarin helder water. In elke blender zwemt één goudvis. Met een druk op de knop kunnen bezoekers de blender aanzetten en de goudvis doden. Kúnnen, want de bezoekers van deze tentoonstelling in het Deense Kolding kennen in principe de regel dat kunstwerken niet aangeraakt mogen worden. Respecteren ze de regel of drukken zeop de knop van een blender? Kan de bezoeker de verleiding weerstaan?

Nog tijdens de vernissage sterven twee vissen in de blenders. De dag daarop laten nog eens 14 vissen het leven; voor de goudvissen is het een catastrofe. Evaristti en de directeur van het Deense museum worden aangeklaagd wegens dierenmishandeling. Ze gaan in beroep. Een expert van de firma Moulinex vertelt dat de vissen binnen één seconde na het indrukken van de knop zijn gestorven. Ze zouden daarmee niet hebben geleden. Er volgt vrijspraak.
Het interessante komt nog. Want, eerst heeft de mens een moordconstructie gebouwd, maar is de mens ook in staat dit construct weer af te breken? In 2006 wordt de installatie opnieuw tentoongesteld in het Oostenrijkse Dornbirn. Nog tijdens de vernissage sterft een vis in een blender, maar dan keert het publiek zich tegen Evaristti. Vervolgens bevrijden milieu- en dierenactivisten de goudvissen en vernietigen ze de installatie.

Antropocenische drama’s met vissen en blenders kunnen door reflexief handelen gestopt worden.

De moraal? Antropocenische drama’s met vissen en blenders kunnen door reflexief handelen gestopt worden. Twee blender-catastrofes waren nodig om te leren van de negatieve gevolgen van dit menselijk handelen. Zou dit ook betekenen dat Tsjernobyl (1986) plus Fukushima (2011) genoeg zijn? Zijn herhaalde fouten nodig voor een tegenbeweging? Na de ramp in Fukushima zet Angela Merkels regering de kerncentrales in Duitsland stop. Goudvissen in een blender? 17 doden. Tsjernobyl? 4000 doden. Fukushima? 18.000 doden. Daarom kunnen we niet achteloos meedeinen met de superoptimisten op de golven der naïeve technologisering. Soms weten we dat de stappen vooruit of energie-utopieën van de een, de apocalyps van de ander zijn. Dan zijn we in verwarring over of en welke vooruitgang we wensen. En dan kom ik uit bij een tweede belangrijk concept.

Waar een utopist een ideaalbeeld nastreeft en droomt, en de dystopist de apocalyps ziet aankomen en steeds de negatieve aspecten zal beschrijven, zie ik de heterotopist als iemand die er de nadruk op legt wat iets niet moet zijn.

Heterotopie

‘Heterotopie’ van Michel Foucault duidt op een staat van anders-zijn, of in het geval van een locatie gaat het om een Place of Otherness (lezing Des espaces autres, 1967). Foucault ontleende het concept aan de medische wereld waar het wordt gebruikt voor weefsel dat functioneel correct is, maar zich niet op de goede plek bevindt. Heterotopieën worden dikwijls beschreven in termen van hun contexten, of hun tegenstellingen. Waar een utopist een ideaalbeeld nastreeft en droomt, en de dystopist de apocalyps ziet aankomen en steeds de negatieve aspecten zal beschrijven, zie ik de heterotopist als iemand die er de nadruk op legt wat iets niet moet zijn. Zo wil ik geen klimaatcatastrofe, geen nucleaire straling, geen plasticvervuiling, geen terreur en geen burn-out-fenomenen. Dat zijn heldere uitspraken die toch ruimte laten voor verschillende oplossingen. Ik wil geen dode goudvissen. De oplossing kwam van de milieu-activisten die geen dierenleed wilden en de blender-installatie ontmantelden. Ik wil geen atoomenergie en gebruik en produceer groene stroom. Ik wil geen plasticvervuiling en ben enthousiast over de financiële prikkel die ervoor zorgt dat plastic zakjes schaarser worden.

Heterotopische ruimtes

De risicomaatschappij gaat niet alleen over terreur en milieuvervuiling. Er zijn ook drama’s op persoonlijk vlak gaande. Het gaat om de last der individuele verantwoordelijkheid die kan uitmonden in een persoonlijke apocalyps. Beck noemde het een fatale combinatie tussen globalisering, digitalisering en eigen verantwoordelijkheid. Mark Elchardus omschreef het in zijn artikel Self-Control as Social Control (2009). Het individu wordt geacht elke dag en elk moment de goede keuzes te moeten maken, de wereld te redden èn de juiste levensloopplanning te kiezen. Dit is utopisch en dytopisch. De perfecte keuzes bestaan niet en de optimaliseringsdrang komt als een boemerang terug bij het individu, met als mogelijk gevolg depressie (2015 Nederland: 546.500) en zelfdoding (2015 Nederland: 1871). Mensen jagen elkaar en zichzelf op in een proces van creatieve mensdestructie dat op haar beurt zelf weer bijdraagt aan mislukkingen en een apocalyptisch levensgevoel. Er is geen ruimte voor anders-zijn.

Dan toch liever heterotopische ruimtes creëren. Daarmee houd je dat catastrofisch levensgevoel van je lijf. En het goede nieuws is dat de heterotopisch-reflexieve en speelse grondtoon beslist niet voorbehouden is aan skaters op de snelweg.

Literatuur:

Ulrich Beck 2015 (2007) De Wereldrisicomaatschappij. Uitgeverij Wereldbibliotheek.

Ellie Smolenaars 2017 De sociale kwestie in de 21ste eeuw en de ontdekking van soul in de sociologie. pp. 59-70 in: Erik Sengers (red.) 2017. Sociaal Saamhorig Solidair -Rerum Novarum en de nieuwe sociale kwesties. Centrum voor de sociale leer van de kerk.

Bibliografische verwijzing:

Smolenaars, Ellie 2017. ‘Leven in een blender. in: Sociologie Magazine jrg. 25 nr. 2, juni 2017, pags. 8-10.