Clara Wichmann (1885-1922) is op zoek naar de gouden sociale uitvindingen. Ze haalt haar inspiratie uit de filosofie, beweegt zich via religieus socialisme naar humanisme en pleit voor geweldloosheid. In theorie en praktijk blijft samenleven een spagaat tussen collectief en individu.

In Passie voor Vrijheid in het hoofdstuk Geloven of niet-geloven(pp.181-183) reconstrueerde ik haar gedachten over vrijheid, verantwoordelijkheid en gezag. Dat blijven actuele, duurzame thema’s waarover je steeds opnieuw je standpunten en acties moet bepalen. Deze tekst, of teksten in het algemeen, kunnen dat niet voor anderen bepalen, dat is juist de kern van vrijheid, dat je er zelf mee aan de slag mag. En dan kun je mooie inzichten vinden.

Wichmann denkt dat vrije mensen verantwoordelijk kunnen handelen. Maar wat als niet iedereen vrij is? En heeft een collectieve moraal zonder plicht en zonder sanctie lang recht van bestaan? Dat laatste is een actueel en dagelijks dilemma in 2020, in een pandemie. Kan veel eigen verantwoordelijkheid een pandemie keren? Of zijn plichten en sancties nodig? En zo ja, in welke mate en wat doen plichten en sancties met vrijheid? Zijn de plichten van de één niet ook juist de vrijheid van de ander?

De juriste Clara Wichmann zoekt naar de mens achter de regels. En is zelf via veel omwegen en organisaties zoekende naar de verhouding tussen het individuele en het sociale. Uit de romanbiografie Passie voor vrijheid, Geloven of niet geloven (pp.181-183):

‘Als Clara opnieuw zou moeten kiezen, zou ze nog steeds kiezen voor de Bond van Christen- Socialisten en niet voor de Sociaal-Democratische Partij of de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij. De sociaal-democraten en de socialisten waren meer uit op een verandering van het productiestelsel. Terwijl Clara meer geloofde in de verandering van binnenuit, in zelfbevrijding. Dat verdedigde ze dan ook fel. Toen revolutionair Troelstra hen verweet een ‘sekte’ te vormen, antwoordde Clara dat, ook al zouden ze een sekte zijn, dat helemaal niet erg was, omdat sekten een enorme betekenis in de onwikkelingsgeschiedenis kunnen hebben, waarbij ze verwees naar de analyse van de socioloog Max Weber over de invloed van het protestantisme op de kapitalistische economie.

Maar dat was de trotse verdediging tegenover de buitenwacht. Binnenin de Bond van Christen-Socialisten rommelde het. Dat had ook sterk te maken met geloofsvragen: het Christendom was voor Clara geen absolute godsdienst. Het woord ‘Christen’ vormde daarom een probleem. In elke religie ging het om een bewustzijn van saamhorigheid, vond ze, om een religieus bezielde samenleving. De rede bracht ook bezieling, maar met de rede alleen veranderde nog geen grasspriet. Met het religieus geïnspireerde socialisme wel. Maar wat te doen met het Christelijke element? Ook Bart de Ligt (dominee, actief in sociale bewegingen) raakte hoe langer hoe meer aan het twijfelen. Is het de mens in God? Of is het de mens als mens? Ging het eigenlijk niet meer om een humanisme, om een militant humanisme en geloof in de menselijke waardigheid?

Ging het eigenlijk niet meer om een humanisme, om een militant humanisme en geloof in de menselijke waardigheid?

‘Ik geloof wel’, zei Clara toen ze met De Ligt over haar twijfels sprak: ‘Ik geloof wel in het grote geheel en de vrede Gods met de gehele wereld. De broederschapsgedachte tussen de volkeren.’

‘Het grote geheel’, antwoordde Bart, ‘is een misvatting. Denk aan Guyau, de Franse filosoof die (Geertruida) Kapteyn-Muysken (organiseerde denksalons met prominente gasten) ons voorstelde. Hij schrijft dat de mens vrij is door eigen verantwoordelijkheid en niet vrij door het bestaan van een God die alle schuld op zich neemt, zoals de schuld van oorlog.’

‘Dus wanneer je gehoorzaam bent, ook aan een God, dan ben je niet vrij en nog niet toe aan ethisch handelen’, concludeerde Clara en dacht snel verder en zei: ‘En omdat ethisch handelen altijd handelen is ten aanzien van anderen, is het nooit iets individualistisch, maar altijd iets sociaals.’

‘En omdat ethisch handelen altijd handelen is ten aanzien van anderen, is het nooit iets individualistisch, maar altijd iets sociaals.’

Ja, maar uiteindelijk legt Guyau wel de kern bij het individu. De mens is op zichzelf teruggeworpen. De motieven voor zijn handelingen liggen in hemzelf. Ik kan, dus ik moet. Je moet je plicht aan de hand van je eigen mogelijkheden bepalen.’ Bart vond dat mooi aan Guyaus filosofie, maar bewijfelde ernstig of de gemeenschapsmoraal zonder plicht en zonder sanctie lang recht van bestaan had. Als de ware ethica pas begon wanneer de mens vrij was en hij pas door zijn vrijheid verantwoordelijk is, betekent dat dan ook dat mensen die niet vrij zijn ook niet verantwoordelijk zijn voor hun handelen? ‘Geen uiterlijk, maar innerlijk gezag’, zei hij zacht voor zich uit, ‘we streven naar geestelijke weerbaarheid.’

Literatuur:

– Guyau, M. 1962. The Non-religion of the Future. A sociological study. New York: Schocken Books.

– Holterman, T. en H. Ramaer 1979. Bevrijding – een keuze uit het werk van Clara Meijer Wichmann. Amsterdam: Stichting Pamflet.

– Smolenaars, E. 2005. Passie voor Vrijheid – Clara Wichmann (1885-1922). Amsterdam: Aksant.

– Wichmann, C. 1917. Inleiding tot de philosophie der samenleving. Haarlem: Bohn.

Toelichting: In 2021/22 verschijnt de Duitse vertaling van Passie voor Vrijheid, de romanbiografie van Clara Wichmann. Omdat ik daar nu aan werk, samen met Renate Brucker, viel me de actualiteit van veel dilemma’s en belevenissen in haar leven weer op. En de geheel andere taal, woordkeuze en omgeving vol met splinterorganisaties. Wichmann was daarnaast nog vegetariër en hield zich ook bezig met de rechten van dieren. Ze promoveerde cum laude in het strafrecht en werkte bij het Centraal Bureau voor de Statistiek. Centraal in haar leven en werk staan mensenrechten.