Wie is wij? De wij-vraag zet klassiek-sociologische thema’s op de agenda. Is er iets wat ons mensen bindt? Hebben we een gemeenschappelijke identiteit? Vormen 7 miljard individuen een wereldsamenleving? En kan er een ‘99%-wij’ zijn, zoals in ‘We are the 99%’? Twee sociologen – Kees Schuyt en Mark Elchardus – vroeg ik naar het ‘wij’ en naar het ‘ik’ in de samenleving. In deze derde en laatste blogpost mijn afwegende conclusie over de ik/wij-kwestie: ideaal zijn ‘ik’-ken die verschillende ‘wij’-en accepteren.
Misschien is in crisistijden de sociologie nog in staat in termen van ‘de gehele samenleving’ te denken. Deze hoopvolle gedachte steekt vermoedelijk achter het feit dat er opvallend veel sociologen aan het woord zijn de laatste tijd. Vooral als het gaat om een maatschappelijke analyse van het markt-economisch model. Toch weten juist ook sociologen heel goed dat die ‘gehele samenleving’ niet bestaat en dat er verschillende groepen zijn, dat mensen verschillende sociale rollen mensen aan kunnen nemen en zich in tal van verschillende organisatievormen en culturen hullen. Met de bijbehorende belangenconflicten. Dat maakt sociologie en het denken over de samenleving juist zo interessant.
De vraag is alleen: hoe krijgen we dan toch een gemeenschappelijke identiteit? Het antwoord hierop lijkt misschien flauw, maar is in een democratische samenleving de enige juiste, want tolerante. Die gemeenschappelijke identiteit kan alleen uit meervoudigheid en de acceptatie ervan bestaan. Dat is de oplossing voor het Wie-is-wij?-probleem. Individuen moeten kunnen kiezen tot welke groepen ze behoren. Of zoals Kees Schuyt het formuleert: ‘Ondanks het zelfbeeld van een sterk geïndividualiseerde samenleving, valt mij juist op hoezeer ook de moderne samenleving gepreoccupeerd is en sterk werkt met collectieve beelden, culturele groepsscheidingen en categorale classificaties met bijbehorende sociale oordelen: veel ik dus en tegelijk veel wij en veel zij. Dat hoeft niet met elkaar in tegenspraak te zijn, omdat geïsoleerde individuen zonder duidelijke persoonlijke identiteiten erg gevoelig zijn om de golven van een oceanisch wij-gevoel over zich heen te laten komen. (…) In een geatomiseerde samenleving is de toename van groepsgeweld geen anomalie.’
Een geatomiseerde samenleving, een samenleving bestaande uit los opererende, soms verloren, individuen, kan dus juist onderdrukkende en gewelddadige consequenties hebben. Bijvoorbeeld doordat geweld wordt uitgeoefend op marginale groepen, of groepen met een afwijkende levensstijl, of geweld tegen eigen groepsleden die afwijken. Denk aan daders als Anders Breivik, of de organisatie die rechtsextreme moorden pleegde in Duitsland. Schuyt: ‘Moderne burgers hebben mèèr dan een keuze voor de bepaling wie zij zijn en tot welke groep zij in het bijzonder worden aangetrokken. Iedereen heeft overlappende identiteiten en meervoudige loyaliteiten, omdat iedereen bij verschillende groepen tegelijk hoort en wil horen.’
Veel ‘ik-ken’ die verschillende ‘wij-en’ accepteren. Dat is vermoedelijk een van de spannendste opgaven van (post-)modern samenleven. En het omgekeerde lijkt me ook fijn. Veel ‘wij-en’ die verschillende ‘ik-ken’ accepteren. Binnen de grenzen van een democratisch rechtssysteem.