De digitale tijdversnelling is het toch nog best jonge sociaal-technologische experiment waarin we leven. Welke ideeën kun je toepassen om dit experiment te overleven? En wat is nu precies je eigen, autonome tijd in een tijd waarin agenda-apps als vanzelf je leven binnensluipen?
Dit is deel 2 uit een driedelige serie* over het digitale tijdexperiment en de sociale aansturing ervan. In deel 1 bevrijdde de Homo Office Sapiens zich van de kabels. Om zich in dit deel 2 te binden aan agenda en time planning apps. Ik sluit aan bij het einde van deel 1 Sociale wetenschappen en digitale technologie
Sociologe Sun Sun Lim van de Social Science Faculty van Singapore University beschreef de voortdurende time-loopswaarin werkende ouders, maar niet alleen zij, terecht komen. “Er is veel emotioneel werk bijgekomen dat vroeger plaatsvond in face-to-face-communicatie. (..) Bovendien is nu de interactie zichtbaar voor de eeuwigheid.”
Daardoor is werken – en misschien zelfs het gehele leven – een performatieve act geworden: “Je doet iets omdat je gezien moet worden.” Lim’s conclusie is dat het niet meer mogelijk is te compartimentaliseren, om activiteiten in tijd en ruimte van elkaar te scheiden. Alle activiteiten zegt Sun Sun Lim, “convergeren in die online ruimte” en “je verlaat de grenzen tussen je persoonlijke tijd en je professionele tijd.”
Wat me opvalt als grote afwezige is de vrije tijd. Ik vraag naar ‘own time‘, een vraag die ik drie keer en terugluisterend wat vertwijfeld in verschillende bewoordingen herhaal, omdat het een categorie tijd lijkt die niet past in het gesprek met Lim. ‘Eigentijd’ is het concept waarmee de Oostenrijkse sociologe Helga Nowotny refereert naar de emancipatoire strijd van vrouwen in de twintigste eeuw, om naast tijd voor zorg en werk ook tijd voor zichzelf over te houden. Eigentijd moet ook door anderen mogelijk gemaakt worden. Lim verwijst er meer naar in de zin van ‘down time‘, of ‘hersteltijd’, of ‘backstage jezelf zijn’. Vrije tijd lijkt haast niet echt te bestaan, geen doel op zich te zijn, ook omdat veel van de dromen die verwerkelijkt moeten worden al in je functie als ouder of werkende worden waargemaakt.
Vooral onder Chinese ouders in Singapore, concludeert Lim, is er een direct verband tussen eigentijd, die besteed wordt aan kinderen, vanuit liefde voor de familie. Die liefde uit zich in controle over of het je kind overal goed gaat en in het continu steunen van de schoolloopbaan. Dan is het niet verwonderlijk dat het de invasieve loop van communicatie en netwerken zelf is, die alle tijd en aandacht opslokt. Werknemers, ouders en kinderen worden een soort app-parasieten en komen niet meer uit die eindeloze communicatie-cirkels.
Van tijd-utopieën (uchronieën) naar sociale tijdmodellen
Bieden uchronieën misschien een alternatief? In klassieke utopieën vind je nogal wat ideale tijdsstructuren, maar bij herlezing van een aantal valt me eigenlijk nu pas op dat er niet zo’n duidelijk beeld van eigentijd is: tijd is iets dat anderen bestemmen en dat past ook wel bij het doorsnee dictatoriale karakter van de utopist. Soms staat geloofs’werk’ voorop, zoals in het kloosterleven met de vespers, maaltijden, gebeden, vasten, opstaan en naar bed gaan. En in een klassieker als Utopia van Thomas More is eigentijd het afvalrestproduct van arbeid.Zo laat More burgers zes uur per dag werken, drie uur voor en drie uur na het dinner. Slaven en contractarbeiders doen het werk dat de burgers niet willen doen, zoals jagen, slachten, wegen bouwen en schoonmaken. In Utopia word je niet geacht je tijd te verdoen met kaarten of gamen, maar moet je naar muziek te luisteren, converseren en studeren.
Een tweede type uchronie is nuttiger en bestaat uit sociale modellen die zich bewezen hebben in de maatschappelijke werkelijkheid. Het zijn geen utopische projecten maar bestendige sociale uitvindingen. Ze bieden een vaste structuur rond hoe je kunt leven en waar rechten aan te ontlenen. Bijvoorbeeld de drie keer acht uren dag die nog steeds aan de basis staat van arbeidswetgeving: acht uur slapen, acht uur werken, acht uur vrije tijd. De acht uren slapen zijn bovendien nog gekoppeld aan de nachtelijke uren, als je dan werkt, krijg je meer betaald. In dit ritme bestaat overwerk, omdat je het kunt meten als afwijking van de norm. Een tweede model is de standaardlevensloop, met een driedeling van opleiding, zorg/werk en pensioen. In het begin van de levensloop leren en studeren. Het middendeel wordt besteed aan werk en zorg en ouderen gaan met en ontvangen pensioen.
Het standaardlevensloopmodel en de speelse arbeidstoekomst
Rond het standaardlevensloopmodel wordt al decennialang geëxperimenteerd met tal van opkomende variaties alslifelong-learningen ideeën als FIRE (Financial Independence / Retiring Early):pensioen vanaf 45 jaar. Deze laatste variatie is interessant omdat ze laat zien hoe werknemers in de kenniseconomie pogingen doen aan werkdruk te ontsnappen in een efficiency-cultuur in het begin-middendeel van de levensloop. Auteur Melissa Gregg, werkzaam bij Intel toen ze 2018 Counterproductive – Time Management in the Knowledge Economy– publiceerde, ziet als antwoord daarop ‘atmosferen’ in plaats van jobs, virtuele platformen waar mensen ontsnappen aan hun firma’s in een DIY-samenwerkingscultuur. Dat zou meer mogelijkheden bieden kanalen ‘uit’ te zeggen zodat je ook aan rust en herstel toekomt. Gregg stelt ook voor ’s ochtends te dansen in de vorm van Daybreaker parties.
Toch wringt dit beeld van de speelse post-werk toekomst, omdat ze verankerd is in een vocabulair van productie en carrières. Ik herinner me Gregg’s 2011 term presence-bleeding: dat is als je ergens aanwezig zit te zijn waar je niet wilt zijn: je bent aan het aanwezigheidsbloeden. Het is de frustratie van de aanwezigheidsdruk. En het zegt nog niets over wat mensen graag doen in niet-werk-tijd, of vrije tijd, het adjectief ‘vrije’ zegt dat al. Wat doe je dan in je eigen tijd?
Judy Wajcman vindt de vraag naar ‘eigentijd’ niet de crux. Het gaat erom of je controle over tijd hebt. Ze verrichtte onderzoek naar een bijzondere uchronie: de efficiënte tijd gebaseerd op meten en tracken en de electronische agenda. Wajcman: “Het gaat niet zozeer om wat je wilt doen in je tijd, maar om het verschil tussen de hoeveel tijd die je hebt en de controle over tijd die je hebt”. Electronische agenda’s proberen dit op te lossen. Hoe kun je met algoritmes en door tracking de wisseling tussen tijdsactiviteiten organiseren?
Onderzoek naar tijd management apps in Silicon Valley
Ze was een jaar lang in Silicon Valley, deed er veldonderzoek, hing aan bars en sprak ontwikkelaars. Haar conclusies in het artikel The digital architecture of time management (2018) stemmen realistisch: de visie van intelligent management blijkt vooral gestuurd door een protestantse ethiek van tijd=geld. De electronische kalender is de bijbehorende sociotechnische oplossing en resulteert er uiteindelijk in dat we meer algoritmische adviezen krijgen. Maar welke? Op basis van wiens gedrag? En wie zit er achter die systemen?
Buitenaards, ongelofelijk duur. Alles waar je van kan dromen is er, gyms, eten. Maar er is geen kinderspeeltuin, geen kinderopvang.” Judy Wajcman over de Steve Jobs’ Campus.
De twintig door haar geinterviewde ontwikkelaars van kalender apps, vooral jonge mannen, spraken van hun love of order. Het mensbeeld is die van de efficiënte mens en sterk individualistisch. Software voor geautomatiseerd tijdsmanagement neemt het vooruitdenken over. Waardoor je in een molen terecht komt van half uur-vergaderingen, in Silicon Valley beginnen ze op .10 en .40. De tussentijden zijn opgevuld met fitness en de app geeft tips over wanneer je je vrienden moet feliciteren en heeft met een vleugje Artificial Intelligence het passende verjaarskado al laten bezorgen.
Digitale agenda viert productiviteitscult
De digitale agenda symboliseert de cult van productiviteit om elke minuut efficiënt te besteden. Hoewel er ook speels verzet is, met de praktijk van de fake-meeting waarmee je een half uurtje tijd vrij veegt.Wajcman blijft kritisch: ‘Het is ongelofelijk dat zoveel technologisch design wordt gedaan door jonge mannen. Je wordt aangemoedigd lange, lange dagen op een campus door te brengen en je hebt geen zorgverantwoordelijkheden. You really don’t have a life. You just spend your time working.’ En over Steve Jobs’ Campus zegt ze: “Buitenaards, ongelofelijk duur. Alles waar je van kan dromen is er, gyms, eten. Maar er is geen kinderspeeltuin, geen kinderopvang. Dus dit is het deel van de wereld dat praat over Work Life Balance. Het is de ideologie dat je dag en nacht werkt om een briljante innovator te moeten zijn. Een burnout-cultuur. Je werkt tot je 35 bent en dan kan je weg.’
Dit is de ‘cliff-hanger’ ….. en einde van dit deel. Waarbij ik hoop dat het fenomeen beschrijven en begrijpen troost biedt voor de situatie waarin mensen leven, of mensen kennen, die door de tijd opgejaagd worden. In het volgende, afsluitende deel gaat het over de definitie van arbeid, over het begrip ‘schaduw-arbeid’ van filosoof en criticaster van techniek en onderwijssysteem Ivan Illich in de woorden van de Nederlandse techniekfilosofe Martijntje Smits. Onlangs herlas ik Technopoly, van Neil Postman, is misschien nog een goede aanvulling ….. wordt vervolgd.
Deze reeks is mede mogelijk gemaakt dankzij een onderzoekswerkbeurs van het Matchingfonds Journalisten en Fotografen. Met hartelijke dank aan De Coöperatie en Stichting Lira samen met de Stichting Democratie en Media. Dit is het eerste deel van drie. Blijven volgen, aan het eind komt een spectaculaire literatuurlijst:) De informatie voor de serie werd verzameld in de periode jan. 2021.
Citeer je dit artikel, dan ben ik je dankbaar voor het noemen van de financiering van onafhankelijke wetenschapsjournalistiek en voor de bronvermelding/link:
Smolenaars. Ellie 2024. Agenda apps: digitale tech controle over de sociale tijd. Webpublicatie Social Research & Journalism. Gepubliceerd 29/07/24.
#uchronie #dyschronie #Sunsunlim # JudyWajcman #SocialeWetenschappen #Agenda_apps @jourcoop #tijdsonderzoek #socialetechtrends
